STUITERBAL
door: Suzan Otten-Pablos
En daar zitten we dan. Op de school van
zoon, omdat het op zijn stage niet goed zou gaan. Aan de telefoon was de mentor
niet zo aardig, maar nu worden we wel vriendelijk ontvangen. Dat is in ieder
geval fijn, want zoon is knap zenuwachtig. “Stel je voor dat ze op school
zeggen dat ik niet geschikt ben voor de opleiding? Wat dan?”
Eerst laten we de mentor praten. “Laten
we voorop stellen dat jullie zoon een hele gemotiveerde leerling is. Hij wil
iedereen helpen en heeft altijd zijn werk af. Zo zou ik ze allemaal wel willen
hebben. Maar soms is hij een beetje te enthousiast. Dan stuitert hij maar door.
Hij is dan zo ontzettend druk. Laatst vertelde hij dat het kwam doordat hij
zijn medicijnen niet op tijd had ingenomen. Ik heb hem gevraagd om dit alsnog
te doen en toen ging het weer goed. En zo gaat dat ook op stage. Hij is zo
beweeglijk dat de mensen soms een beetje bang voor hem worden.”
We moeten het toegeven, de mentor heeft
een punt. Thuis gaat het eigenlijk precies zo. Continue zeggen we dat zoon zijn
medicatie in moet nemen, maar dan wordt hij alleen maar kwaad. Dan zegt hij:
“jaaaaa, ik heb het wel gedaan” of “bemoei je er niet mee.” Het is dan echt
ontzettend lastig om tot zoon door te dringen.
Maar nu we hier zitten is het allemaal
een beetje anders. Zoon wordt tijdens het gesprek steeds roder en hij voelt
zich duidelijk heel ongemakkelijk. Vooral als we zeggen dat wij ook vinden dat
het niet goed gaat met zijn medicatie. En dan ineens word hij boos. “Wat willen
jullie nou? Dat er hier een aftekenlijst ligt om te zien wanneer ik mijn
medicatie heb ingenomen?”
De mentor zegt dat ze zoon zo niet kent.
Tegen haar doet hij nooit zo. We leggen het daarom nog maar weer een keertje
uit. Dat het een compliment is voor ons, omdat kinderen zich laten gaan in de,
voor hun, vertrouwde omgeving. En ineens zie ik dat er iets gebeurt. Zoon
breekt en mijn moederhart ook.
Hij huilt en huilt en huilt. De tranen
lijken niet meer te stoppen. “Weten jullie wat het is? Ik neem mijn medicijnen
inderdaad niet altijd. En weten jullie hoe dat komt? Ik accepteer mijn ADHD
gewoon niet. Het is een rotaandoening die mijn leven verpest. Ik word keer op
keer geconfronteerd met mijn beperking. Dat is zo vreselijk.”
Dit doet zo’n pijn. Wat kunnen we doen?
Als zoon een beetje gekalmeerd is, gaan we naar huis. We spreken af om samen
naar zijn medicatie te kijken en ineens staat hij er voor open. Na een klein
beetje gepuzzel, blijkt dat zijn dosering te laag is. We overleggen met de arts
en er komt een nieuw recept. Zoon zet nu zijn timer op zijn mobiele telefoon en
dit gaat echt heel goed, Niet meer een stuiterbal, maar nog wel enthousiast. En
dat moet ook zo blijven, want zo is hij ook.
17-11-2019