DERDE LANTAARNPAAL
door: Suzan Otten-Pablos
“Wat eten we zaterdag?” “Het is nog maar
woensdag, dus daar ben ik nu echt nog niet mee bezig”, zeg ik. Maar dochter
gaat niet met dit antwoord akkoord. “We eten op zaterdag toch altijd pizza?”
“Vaak wel, maar ik kan toch ook een keer iets anders maken?” Een verkeerde
opmerking, want ik zie boosheid en lichte paniek. Ze reageert: “we eten op zaterdag altijd pizza, dat
ben ik zo gewend. Je moet dat niet veranderen, ik wil duidelijkheid.”
Het zijn haar autistische trekjes die
steeds meer naar voren komen. Trekjes die we bij zoon al jaren zien. Hij heeft
autisme nooit als een officiële diagnose gehad, maar we weten allemaal,
inclusief hijzelf, dat de kenmerken er wel degelijk zijn. Toch vonden we het
nooit nodig om dit nader te laten onderzoeken. De diagnose ADHD vonden we wel
genoeg. Dat kon hen verder brengen, de rest, op dat moment, niet.
In de kern is zoon heel sociaal. Maar dat
is ook gelijk een beetje het probleem. Het is allemaal een beetje te. Hij praat
met iedereen, maar zegt de dingen regelmatig op een verkeerde manier. Zoon zal
een vreemde ook absoluut niet aankijken. Mensen zeggen weleens tegen hem: “kijk
me aan.” Dat vinden we helemaal niet nodig. We leren hem wel hoe het kan lijken
alsof hij mensen aankijkt. Dat is genoeg.
Zoon is ontzettend lief en maakt met
Sinterklaas de mooiste en creatiefste gedichten. Maar verder houdt hij geen
rekening met papa, mama en zijn zusje. Het lijkt soms wel of dat hij denkt dat
hij alleen in dit huis woont. Hij eet rustig in zijn eentje alle chips op en
zet lege flessen en pakken in de koelkast. Als er geen structuur is, maakt het
hem gewoon allemaal niks uit. We maken dus zoveel mogelijk duidelijke
afspraken, zodat hij de dingen snel en goed kan overzien.
Nu dochter ouder wordt, zien we het dus
ook steeds meer bij haar. Er zijn best wat eigenaardigheden. Als ze een toets
heeft, leert ze alles op volgorde uit haar hoofd. Hoe lang de rijtjes ook zijn.
Ze weet precies welk woord waar staat. En toen we een nieuwe thermostaat uit
moesten zoeken, moest hij wit zijn en absoluut niet zwart. “Dat hebben we nu
ook en dat vind ik fijn.”
Ze hebben het allebei niet van vreemden.
Toen ik jaren geleden de diagnose ADHD kreeg, concludeerde de psycholoog ook
een beetje autisme bij mij. Hier herkende ik mijzelf totaal niet in. Het was gewoon
druk in mijn hoofd en als ik in mijn eigen wereld zat, deed ik dat voor mijn
rust. Maar nu ik er eerlijk over nadenk, kan ik ook slecht tegen veranderingen.
Het huis en de tuin zijn al jaren hetzelfde ingericht en de schilderijen hangen
op een vaste plek. Wel recht, want anders word ik gek.
De kinderen hebben de autistische genen
heus niet alleen van mij. Het zou ook raar zijn als een ‘normaal’ persoon het zo lang met mij uit
zou kunnen houden. Manlief is dus ook een pietsie raar. Als we boodschappen
doen, rijdt hij altijd een vast rondje. We gaan niet dezelfde weg terug naar
huis, terwijl dat wel veel sneller zou zijn. En de hond laat hij uit tot aan de
derde lantaarnpaal. Niet de tweede, niet de vierde, maar de derde. Misschien
een beetje gek, maar dat kan ons niks schelen. Als we maar gelukkig zijn.
08-01-2020