DONKERE TUNNEL
door: Suzan
Otten-Pablos
“Je zei toch laatst dat het misschien fijn
voor mij is om een keer met een psycholoog te praten? Ik heb er over nagedacht
en het is inderdaad wel een goed idee.” Dochter kijkt me aan en ik voel haar
worsteling. De laatste paar weken zien we dat het niet goed met haar gaat. Maar
ze wil er niet met ons over praten. Ze sluit zich alleen maar steeds meer van
ons af.
“Wat is er dan toch?”, vraag ik haar. “Ik zie
dat je slecht in je vel zit en ik maak me zorgen. Buiten is het hartstikke warm
en jij loopt met een dikke trui met een capuchon. Je slaapt bijna niet, je bent
spierwit en je kijkt hol uit je ogen. Zeg alsjeblieft iets. Ik houd zoveel van
jou. Wat kan ik toch voor je doen om te zorgen dat het beter met je gaat?”
“Sommige dingen vertel je gewoon niet aan je ouders”, is het antwoord. Wat
voelt dit machteloos.
Nog diezelfde avond breekt ze. Ze kruipt tegen
me aan en begint hartverscheurend te huilen. “Ik denk zo ontzettend vaak aan de
dood.” Ze doet een mouw van haar dikke trui omhoog en laat de krassen zien.
“Nee”, zeg ik. Maar ze knikt. We huilen nu samen.
Als mijn tranen een klein beetje zijn
gedroogd, voel ik een golf van paniek opkomen. Het lijkt of ik een baksteen heb
ingeslikt en ik hap naar adem. Wat moet ik nu in vredesnaam doen? Natuurlijk.
Papa roepen. Praten. En knuffelen. Maar dan? “Zal ik de kinderarts bellen?”,
vraag ik haar. “Heel graag, mama.” Ze is zichtbaar opgelucht dat ze haar geheim
eindelijk met ons heeft gedeeld.
De kinderarts luistert naar mijn verhaal. Het
is fijn om even stoom af te kunnen blazen. Mijn zorgen en mijn pijn te delen.
Want het voelt nu of alles als los zand door mijn vingers glipt. Ik voel me een
waardeloze moeder. Welke signalen heb ik allemaal gemist? Hoe heeft het toch
zover kunnen komen?
Gelukkig mag ze wat innemen om beter te kunnen
slapen. Ze vraagt zelf of we alle scherpe dingen van haar kamer willen halen.
We verstoppen het bovenop een kast. De volgende dag kan ik de antidepressiva
ophalen bij de apotheek. Of dit effect heeft, weten we pas over een paar weken.
We hopen op een wonder.
Ondertussen hebben we contact met een hele
aardige praktijkondersteuner. Zij verwijst dochter naar de GGZ. ADHD en
depressie gaan vaak samen en alleen pilletjes zijn in dit geval niet genoeg. Ze
zal er ook aan moeten werken. En dat wil ze ook. Helaas is er een lange
wachtlijst. Waarschijnlijk is ze pas over drie maanden aan de beurt.
Vandaag is het precies drie weken geleden. We
praten samen veel. De medicatie haalt de scherpe randjes er een beetje af.
Zoveel als ik kan, haal ik haar weg uit haar kamer en neem ik haar mee op pad.
Afleiding zoeken en bezig zijn. Alles om haar nare gedachten te stoppen, met
haar mee te vechten en te zoeken naar een klein beetje licht aan het einde van
de tunnel.
30-06-2020