S(C)ORES
Door: Suzan Otten-Pablos
Deze
week ontvang ik een e-mail. Een e-mail van school. Nietsvermoedend open ik het
bericht en ineens bekruipt mij een gevoel van ontgoocheling. Vol ongeloof staar
ik naar mijn computerscherm en maak ik kennis met de leerrendementsverwachting
van zoon. Gebaseerd op de laatste toetsscore.
Het
betreft een kille opsomming van, voornamelijk, dingen die fout gaan.
Geïllustreerd met een tabel. Alleen de behaalde scores op technisch lezen en
begrijpend lezen zijn hoger dan verwacht. Het leerrendement voor technisch
lezen laat zelfs een stijgende lijn zien, zowel op groepsniveau, als op
leeftijdsniveau. Bij begrijpend lezen is de score tot nu toe echter wisselend
geweest. Het ene toetsmoment scoort zoon goed, het volgende weer minder. Het
leerrendement voor begrijpend lezen laat daarom een uitstroomprofiel zien
beneden het niveau.
Ook
op spelling scoort zoon lager dan verwacht. In het verleden ging school er
vanuit dat de fijne motoriek van zoon een beperkende factor was voor zijn
resultaten op spelling, want zijn werk was moeilijk leesbaar. Maar ondanks het
feit dat zoon nu op een laptop werkt voldoen de scores niet aan de
verwachtingen. Deze slechte vooruitgang past bovendien niet bij het verbale IQ.
Zoon heeft vorig jaar begeleiding gehad bij spelling en aan het einde van het
schooljaar was de achterstand weggewerkt. Het is daarom vreemd dat zoon
gedurende de eerste helft van dit schooljaar weer een lichte achteruitgang laat
zien.
De
score op rekenen stagneert ook, want op de laatste vier toetsmomenten is geen
ontwikkeling meer waar te nemen. In november is de dle-toets (didactische
leeftijdsequivalent) afgenomen en hierop scoort zoon een te lage dle-score.
Gelukkig laten de afgelopen vier toetsmomenten van CITO een iets hoger niveau
zien. Zoon heeft moeite om zich goed te concentreren en gefocust te blijven op
zijn opdracht. Het kost hem bovendien moeite om de opdrachten goed te begrijpen
en juist te beantwoorden. Daarom zit zoon wat betreft rekenen, volgens school,
aan zijn plafond. De toetsscore past overigens wel prima bij het perfomale IQ.
Het
is maar goed dat er met mijn intelligentie niets mis is, maar terwijl ik dit
allemaal lees maakt mijn ongeloof wel plaats voor een gevoel van
machteloosheid. Mijn bijzondere en unieke kind wordt samengevat in één
tabelletje en één A-4tje met wat theoretisch geneuzel. Uit onderzoek is naar
voren gekomen dat de werkelijke capaciteiten van een kind helemaal niet altijd
overeenkomen met de scores op de toetsen. Een mens is namelijk in staat om te
leren en om zich te ontwikkelen. Hierdoor ligt de intelligentie helemaal niet
vast. Maar door gebruik te maken van toetsen als criterium wordt een bepaalde
ontwikkelingslijn vastgelegd voor een kind. Erger nog: het wordt stukgetoetst
en onder druk gezet, aangezien een deel van de levensloop afhangt van de scores
op die toetsen. Misschien hebben zenuwen of faalangst een kind tijdens het
toetsen wel afgeleid, waardoor de scores lager zijn uitgevallen. En wordt er nu
dus misschien wel een niveau bepaald dat mogelijk ver onder de werkelijke
capaciteiten ligt, waardoor een kind geen gelegenheid krijgt om zich optimaal
te ontwikkelen.
Misschien
moeten ze in het onderwijs toch maar eens een beetje verder gaan kijken.
Voorbij die zaligmakende scores. Zich eens een beetje meer gaan focussen op de
dingen die wél goed gaan bij een kind. Zich eens gaan afvragen wat een kind
precies nodig heeft om te kunnen groeien. CITO-toetsen en intelligentietoetsen
leveren soms best bruikbare informatie op, maar tegelijkertijd bezorgen ze een
kind ook een hoop ellende en stress. Dit omdat op basis van de toetsscores
mogelijkheden worden ontnomen en hiermee voorbijgegaan wordt aan veel
waardevolle kwaliteiten en eigenschappen. Hoe rechtvaardig is dit? Wat heeft
dit te maken met Passend Onderwijs? En hoever willen en moeten we hier eigenlijk
nog in gaan?
08/04/2013